We nomen ze vaak samen: Simeon en Hanna. Hoe belangrijk Hanna is in de contekst hebben we soms verwaarloosd. Kristin De Troyer, 1990, gaf een tip. Ook de iconografie lijdt aan geheugenverlies.

simeon en anna

 

Hanna: Lucas 2: 34-40

Het tweede hoofdstuk van het evangelie van Lucas is één van de beter bekende delen van het Tweede Verbond. Bij nader inzien zijn het echter vooral de eerste twintig verzen, waarin Lucas de geboorte van Jezus vertelt, die in het geheugen van de mensen zijn geprent (Lc. 2: 1-20). De laatste pasage van dit hoofdstuk (v.41-52) handelt over Jezus te midden van de rabbijnen in de tempel en geniet ook nog wat bekendheid. De tussenliggende verzen daarentegen zijn wat in de vergeethoek geraakt. De besnijdenis en de naamgeving van v. 21 komen zelden ter sprake. Het lange verhaal van Simeon en Hanna (v. 22-40) wordt in de liturgie pas voorgelezen bij de afsluiting van de kersttijd, op het feest feest van Maria Lichtmis. De aanbieding van Jezus aan de Heer en het gebeuren in de tepel krijgt men met andere woorden pas voorgeschoteld nadat op 6 januari Matteüs 2: 1-12 (de openbaring aan de wijzen uit het Oosten) aan de beurt is geko­men. Soms wordt de evangelielezing van Maria Lichtmis zelfs be­perkt tot de verzen 22-31. In dit laatste geval wordt er over Hanna, de profetes met geen woord ge­rept en staat de figuur van Simeon centraal. Toch spelen beiden een belangrijke rol in de theologie van Lucas. Het verhaal van Simeon en Hanna speelt zich af in de tempel, de centrale plaats van het heilsgebeuren. Lucas voert Jezus en zijn ouders van meetaf aan naar deze centrale plaats.

Volgens de joodse wet moet een vrouw zich 33 dagen na de ge­boorte van een mannelijk kind laten reinigen in de tempel (Lev. 12: 1-8). Ongeveer op hetzelfde moment — één maand na de ge­boorte — moet de eerstgeborene aangeboden worden aan de Heer en losgekocht (Num. 18: 15; Ex. 13: 2-12). Lucas weeft deze twee momenten door elkaar. Zijn be­doeling is duidelijk. Of het nu om de reiniging van de vrouw of het loskopen van de eerstgeborene gaat, doet er niet toe. Het trio moet hoe dan ook in de tempel ge­plaatst worden. Dat is de plaats waar vervolgens Simeon en Hanna optreden. De ouders van Jezus worden eerst geconfron­teerd met Simeon, een rechtvaar­dig en vroom man. Hij wordt expli­ciet aan het woord gelaten. De gehele Simeon-scène neemt 11 ver­zen in beslag (v. 25-35).

In tweede instantie ontmoeten Jezus' ouders de profetes Hanna. Hanna komt niet aan het woord.

Voor deze scène werden maar 3 verzen gereserveerd. In deze ver­zen wordt bovendien over haar gepraat. Lucas vertelt over Hanna in de derde persoon. In het vol­gende stukje spreken wij over haar, en wat minder over hem. Misschien komt ze zo ook wat meer aan het woord.

 

Is ook weinig afgebeeld

Hanna is allereerst profetes. Met deze titel wordt ze in het verlengde van de oudtestamentische profe­tessen geplaatst. Haar voorgang­sters zijn Mirjam (Ex. 15: 20), Debora (Rech. 4: 4) en Chulda (2 Kon. 22: 14, par. 2 Kron. 3: 22) e.a. In tegenstelling tot Simeon wordt de afkomst van Hanna verder gespe-cifieerd: ze is de dochter van Penuel, uit de stam van Aser. Boven­dien is ze hoogbejaard en we­duwe. Blijkbaar kan volgens Lucas een profetenleven niet verenigd worden met een huwelijks- en ge­zinsleven, want ook in Hand. 21: 9 spreekt hij over vier ongehuwde dochters van Filippus, die profe­teerden, d.w.z. als profetessen leefden. Het leven van Hanna wordt vervolgens in een notedop beschreven. Na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd ge­weest en daarna weduwe gewor­den. Weduwen hadden in die tijd geen grote bestaanszekerheid. Hun bron van inkomsten was immers overleden. De maatschap­pelijke positie die ze bekleedden was dus uiterst wankel. Niet zon­der reden werd op de bescherming en eerbied van wezen, wedu­wen en vreemdelingen voortdurend gehamerd. De weduwen waren veelal aangewezen op de gelden uit de tempel (Deut. 14: 29; 26: 12). Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hanna in de buurt van de tempel te vinden is. Weduwen mochten dan wel tot de zwakke categorie behoren, ze stonden wel alom bekend om hun stevigheid in religieus leven. En ook Hanna diende God dag en nacht met vas­ten en bidden. De vroomheid van Hanna roept het beeld op van de vrome weduwe Judith, die op een sluwe en kordate manier Holofernes een kopje kleiner maakte en zo Israël redde van een nederlaag. Meer nog dan Judith wordt echter door deze verzen de oudtestamen­tische Hanna in herinnering ge­bracht (1 Sam. 1). De oude Hanna vinden we ook terug in de tempel, zij het dan om een zoon af te smeken. Zij staat aan het begin van een geschiedenis van konin­gen en profeten en brengt een lofzang op de Heer uit. Ook de nieuwtestamentische Hanna looft God en begint over Jezus te spreken tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.

Spreken over de bevrijding van Jeruzalem verwijst eens te naar de profetische literatuur. Hanna belichaamt dan ook tenvolle de profetische traditie. De profetessen van Mirjam tot de vier ongehuwde dochters van Filippus, de profetische daad van Judit, en de profetische woorden kristalliseren in haar.

In Lucas' verhaal wordt de presentatie van Jezus aan de Heer omgebouwd tot een presentatie aan en erkenning door het gehele lsraël. Simeon representeert de Tora en Hanna staat borg voor de profeten. Hanna kan dan ook niet weggelaten worden van de scène. Ook deze vrouw speelt een belangrijke rol in de verkondiging van de Blijde Boodschap.

Kristin De Troyer.