De gebeurtenissen vóór Abraham kunnen we moeilijk reconstrueren. De geslachtsregisters zijn open d.w.z. ze vertonen hiaten (vgl. Gen 11:13/Luc 3:36) . In het young earth creationism schat men de ouderdom van de aarde op circa 15.000 jaar. De naam Eden is een Sumerische woord edin (‘vlakte’). Andere mogelijke afleidingen zijn 'waterrijk' (van het Ugaritische 'dn) of overdrachtelijk 'verrukking' (vgl. 2 Sam 1:24; Jer 51:34; Ps 36:9). De verwijzingen naar een (waterrijke) vlakte en de namen van de rivieren (Gen.2:10v)hebben altijd doen denken aan Mesopotamië.

Op grond van de genoemde rivieren en edelmetalen/stenen is daarbij in twee richtingen gedacht: Urartu tussen het Van-meer en Ararat (in Turkije) in het Noorden, of het oude Sumer in het Zuiden.

De zondvloe (de grote vloed) is een constante. De verhalen duiken overal op. Een van de nekdnste is het Sumerische Gilgamesh-epos uit het derde millennium voor Christus. Geologische aanduidingen zijn niet zo eenduidig. Genesis 10 somt zeventig volken rond Israël op. Genesis 11 verbindt de verspreiding van de volken aan de torenbouw van Babel. Het verhaal maakt een woordspeling op de naam van de stad. In het Akkadisch betekent die 'poort van de god'. Het Hebreeuws verwijst naar het werkwoord balal (verwarren).

Mesopotamië komt grofweg overeen met het moderne Irak. De Eufraat (‘de Rivier’, Jozua 24:3; genoemd als grens van het beloofde land, Gen 15:8) en Tigris ontspringen beide op het Ararat massief in ZO Turkije. In de loop der eeuwen hebben de rivieren daardoor vaak hun loop verplaatst ('vlechtende rivieren'). Nederzettingen waren afhankelijk van de rivieren en verplaatsten zich derhalve vaak mee. Daardoor vind men tells (puinheuvels met resten van antieke beschavingen) vaak ver van de hedendaagse rivierlopen.

De zomers in dit gebied zijn extreem heet (50°C) en droog (100-200 mm/jaar). De eerste bewoners waren dus afhankelijk van overstroming en irrigatie. Samen met het bestaande voedseloverschot droeg dit bij tot het ontstaan van de oudste stedelijke centra en wereldrijken.

De eerste bewoners van het gebied bevonden zich waarschijnlijk op de randen van de gebergten die in een wijde boog om Mesopotamië heen liggen: het Taurus gebergte in het Noorden en het Zagros gebergte in het Oosten. Hier was het klimaat koeler en vochtiger en de vegetatie dus dichter (bos). Bovendien kwamen hier de zaaddragende grassen voor waaruit men later graan zou ontwikkelen. Vanuit deze gebergterand daalden de eerste sedentaire landbouwers af naar de vlakte. Van Noord naar Zuid werd vervolgens de vlakte gekoloniseerd - het hete en droge Zuiden het laatst.

Sumerische voorraadlijsten laten zien dat het hele gebied aanvankelijk rijke tarweoogsten leverde.

Hier ontstonden de vele oudste cultuurrijken ziggurat2

 De bakermat van de beschaving was Sumerië. Voor de bijbelse geschiedenis zijn de twee belangrijkste centra Babel en Assur.

Sumer

De beschaving lag in de benedenloop van de Eufraat en Tigris, nabij de moerassige delta. In de periode 2800-2360 voor Christus bloeide hier de Sumerische cultuur met stadstaten als Ur, Eridu, Erech rondom de tempelstad Nippur. Uit deze cultuur stamt het eerste (spijker-)schrift in Azië.

Rond 2360 wordt Sumer veroverd door de Akkadiërs die het eerste wereldrijk in de geschiedenis bouwen onder hun vorsten Sargon en Naramsin. Omstreeks 2100 wordt Akkad verslagen door de Gutiërs (Kaukasiërs). Ongeveer een eeuw later komt de Sumerische cultuur weer boven onder de derde dynastie van Ur (koning Urnammu) Daar wordt over de de ziggurat (tempeltoren) van Ur geschreven.

Aan de handelspositie dankte Ur zijn grote welvaart die bijdroeg aan een hoge culturele ontwikkeling (ambachten en wetgeving). Ur was bovendien een belangrijk godsdienstig centrum. De ziggurat was gewijd aan de cultus van de maangod Nanna, die ook werd aanbeden in Haran, en de stadsgodin Ningal. In conservatieve kringen verdedigt men dat Abram leefde onder de derde dynastie. Jozua 24:2 zou dan een verwijzing zijn naar deze cultus. De namen van Terach, Laban, Milkah en Sara zijn met deze cultus verbonden.

Babylon

Omstreeks 1894 voor Christus wordt de eerste Babylonische dynastie gevestigd. De grootste naam uit deze dynastie is Hammurabi (1792-1750), bekend van zijn wetgeving. Babel wordt Ca. 1600 wordt het veroverd door de Hethieten, uit de Anatolische hoogvlakte (Centraal-Turkije).

In later eeuwen wordt Babel opgeslokt door Assyrië. In 626 ontstaat weer een onafhankelijk Neo-Babylonië o.l.v. Nabopolassar. In  612 vernietigt een coalitie van Babyloniërs en Meden de Assyrische hoofdstad Ninevé. Het nieuwe wereldrijk is van korte duur: in 539 wordt de stad Babel ingenomen door de Meden en Perzen o.l.v. Cyrus/Kores. Een echte Bijbelse figuur

Assyrië

De drie achtereenvolgende hoofdsteden van Assyrië liggen aan de Tigris: Assur - Kalach (ca. 850) - Ninevé (Sanherib, ca. 700 tot ondergang 612).

Tiglath-Pileser III (745-727, t.t.v. Jesaja) breidt Assyrië sterk uit van de Perzische Golf tot Israël door de opbouw van het eerste permanente leger. Assyrische bronnen vermelden Uzzia als hoofd van de Westelijke coalitie die hun opmars tijdelijk tot staan brengt. Shalmaneser V (726-722) verovert het tienstammenrijk, maar sterft tijdens de inname van Samaria. Zijn opvolger Sargon II voert de overlevenden weg naar Assur. Assur blijft een bedreiging voor Juda tot zijn ineenstorting (612-609) onder de aanvallen van Babyloniërs en Meden.

Om vanuit Mesopotamië Kanaän te bereiken, moest men ltijd een grote boog om de Syrische en Arabische woestijn heen maken. De via maris bereikte Kanaän vanuit het Noorden. Vandaar dat Israël zo vaak werd bedreigd door 'koningen van het Noorden' - ook al lagen hun rijken in feite oostelijk

Abram

Rond 2166 zou Abram in Ur der Chaldeeën geboren zijn. Men heeft dit Ur wel willen identificeren met Urfa (Edessa) in Noord-Mesopotamië. Tegenwoordig bestaat er brede overeenstemming dat het zuidelijke Ur in Sumer bedoeld wordt. De aanduiding 'der Chaldeeën' is waarschijnlijk een latere toevoeging.

Langs de via maris trekt Abram naar Haran. Vandaar, waarschijnlijk in het voorjaar van 2090, als er na de winterregens nog voldoende gras voor het vee was, trekt hij verder.

In Kanaän verlaat hij de hoofdroute en trekt over het bergland naar Sichem, Bethel en Ai, en de Negev. Tijdens een periode van droogte en hongersnood wijkt hij uit naar Egypte, waar de Nijl steeds voldoende water levert. Teruggekeerd vestigt hij zich in het heuvelland bij de terebinten van Mamre, het latere Hebron.

Op de terugweg van Dan naar Hebron ontmoet hij Melchizedek, koning van Salem - de eerste vermelding van Jeruzalem (toen een Jebusitische vestingstad).Zijn omzwervingen brengen hem opnieuw in de Negev, nabij Gerar, de vroegste Filistijnse handelskolonie, en bij Beersheba (‘bron van de eed’). De vermelding van Filistijnen is geen anachronisme.

Ook de Hethieten van wie Abram de spelonk bij Makhpela (Gen 23 - Hebron; het huidige Haram-el-Khalil is deels gebouwd door Herodes) koopt, zijn geen mythe of anachronisme. De archeologie heeft de aanwezigheid van groepen Proto-Hethieten aangetoond.

We verwijzen voor een schriftkritische benadering en de bronnenhypothese m.b.t. het ontstaan van de Pentateuch, klikt u hier. AARTSV kaaart.jpgOok kunt u een eenvoudige vergelijking van twee verklarings- modellen bekijken.