Caroline Vander Stichelen, 1990, traceert het parcours van Priscilla in de eerste christenheid.
Priscilla
Caroline Vander Stichelen
Er zijn maar weinig vrouwen in het Nieuwe Testament over wie we zo goed zijn ingelicht als over Prisca of Priscilla. Daar zijn redenen voor. Een belangrijk gegeven is dat er op verschillende plaatsen in het Tweede verbond van haar sprake is. In de Romeinenbrief en de eerste brief aan de Korinthiërs groet Paulus Prisca en haar echtgenoot. Uit wat hij zegt blijkt hoe groot zijn waardering voor hen is: Groet Prisca en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus, \ leven voor mij op het spel hebben gezet; niet alleen ik ben hen dank verschuldigd, maar ook al de heidengemeenten (Rom 16: 3-4). Opvallend is dat hier op de eerste plaats Prisca vermeldt. Ook op andere plaatsen, zoals 2 Tim. 4: 19 en Hand. 18: 18.26 gebeurt dat. Dit is beslist ongewoon, want doorgaans wordt eerst de man vermeld.
Paulus noemt hen zijn medearbeiders of medewerkers. Hij beschouwt hen als zijn gelijken. Zij zijn volwaardige zendelingen net zoals hij. Paulus zélf heeft redenen om hen dankbaar te zijn, want zij hebben hun leven voor hem op het spel gezet. Maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe dat ook al de heidengemeenten redenen hebben tot dankbaarheid. Al zegt Paulus niet wat dit concreet inhoudt, toch blijkt hieruit dat zij een vooraanstaande rol in het missiewerk hebben gespeeld.
In zijn eerste brief aan de Korinthiërs vernoemt hij hen eveneens: Veel groeten in de Heer van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis. Paulus bevindt zich op dat ogenblik in dezelfde gemeente. Maar er is méér. Paulus vermeldt tevens de gemeente bij hen aan huis.
Naast deze korte, fragmentarische gegevens, beschikken we gelukkig ook nog over een meer uitvoerig relaas in Handelingen. In het tweede deel van dit boek — vanaf hoofdstuk 15 — is uitgebreid sprake over de missiereizen van Paulus. Na het evangelie te hebben gepredikt in Athene komt hij aan te Korinte. Daar ontmoet Paulus Aquila en Priscilla. Aquila is een jood afkomstig uit Pontus een streek in het is een jood afkomstig uit Pontus, een streek in het noorden van Klein-Azië. Hij verbleef met zijn vrouw Priscilla in Rome. Maar wanneer in 49 een edict van keizer Claudius bepaalt dat alle joden de stad moeten verlaten, trekken zij er weg. Ondertussen hebben zij zich in Korinte gevestigd waar ze hun beroep uitoefenen. Als blijkt dat Paulus net zoals zij tentenmaker is, neemt hij bij hen zijn intrek en werkt er mee in hun bedrijfje.
Paulus blijft anderhalf jaar bij hen wonen en trekt dan samen met Priscilla en Aquila naar Efeze. Daar gaan hun wegen uiteen. Paulus trekt verder naar Caesarea, terwijl Aquila en Priscilla in Efeze blijven.
Enige tijd later komt te Efeze een zekere Apollos aan, een jood afkomstig uit Alexandrië. Hij maakt indruk, want hij is welsprekend en zeer goed vertrouwd met de Schriften. Hij heeft het christendom leren kennen en verkondigt nu met geestdrift het evangelie. Apollos treedt zonder schroom op in de synagoge. Maar nadat Priscilla en Aquila hem gehoord hebben, nemen ze hem mee en leggen hem de weg van God nauwkeuriger uit (Hand. 18: 26). Blijkbaar mangelt er nog iets aan de kennis van Apollos en vinden zij het nodig dat bij te schaven.
Huiskerk
De voorgaande schets wekt de indruk dat Priscilla en Aquila zich sterk verantwoordelijk voelen voor het reilen en zeilen van de christelijke gemeente. Het is hun gemeente. Dit is niet zo vreemd wanneer we bedenken dat in deze beginperiode het christendom nog niet zo omvangrijk was. De christenen kwamen bijeen in een of ander huis. Zo'n huis was het huis van deze twee mensen. Men kwam er bijeen om het geloof te vieren.
De eerste christelijke gemeenten bestonden uit dit soort huiskerken. Priscilla en Aquila zijn er een voorbeeld van. Maar er waren er veel meer. Mensen wiens j naam ons niet meer bekend is, mannen en vrouwen die hun huis openstelden voor hun zusters en broeders. Er waren immers nog geen kerken, waar men bijeen kon komen.
Dit soort huiskerken zijn niet uniek voor het vroege christendom. Het is een verschijnsel van alle tijden. In onze kerk geven bijvoorbeeld gezinsgroepen, basisgroepen of vrouwengroepen gestalte aan deze vorm van kerk zijn. Kerk ontstaat immers waar mensen omwille van hun geloof bijelkaar zijn.
In zijn brieven vergelijkt Paulus de Kerk met een lichaam. Net zoals de ledematen van het lichaam op elkaar aangewezen zijn, zo ook de leden van de kerkgemeenschap. En zoals de organen van het lichaam op elkaar aangewezen zijn, zoook de leden van de kergemeenschap. EN zoals de organen van het lichaam hun eigen bijdrage leveren aan het goed functioneren van het lichaam, zo draagt ook elke gelovige bij tot het leven van de Kerk.
Een vrouw zoals Priscilla maakt ons duidelijk dat ook vrouwen in belangrijke mate bijdrage hebben tot de groei en verspreiding van het christendom als een gemeenschap van gelijkwaardige volgelingen. Zij kan dan ook voor vrouwen vandaag een inspirerend en aanmoedigend voorbeeld zijn.