Door een bestuurslid van Onzen Heertje erfgoedvereniging vzw., Doornstraat 11A, 8970 Poperinge.
Iedere gelijkenis met bestaande personen is fictief.
We dromen even weg als typische erfgoed-‘soigneur’ en zien een menigte ‘getekenden’ voorbijgaan. Neen, de wereld vergaat (nog) niet. Maar met enkele ‘addicten’ van onze orde willen we er nu al iets aan doen opdat wat we van onze voorouders erfden niet (nu al) verloren zou gaan. Deze mensen typeren we hier.
Mr. V.
Devloo
Die ‘seigneur’ draagt een sepiakleurige badge. We hebben de neiging hem bij de meest kritische toeschouwers, die ons erfgoeddepot ‘binnenvallen’, onder te brengen. Onze afstandelijke houding is ingegeven door ons onterechte oordeel: een verfoeilijke en oncollegiale verdenking van ‘lijkepikkerij’. We hebben het over de verzamelaar die geen “oude markt” (vlooienmarkt) overslaat. Versta me goed. Het is zijn goed recht. Trouwens wie een hart heeft voor het erfgoed kan Meneer Devloo ’s kennis van ‘zaken’ niet gering noemen. En of hij de “dure” spullen conserveert? Als geen ander ‘koestert’ hij de identificatiegegevens van zijn “schatten op zolder”.
Hij houdt van “unicolored” sepia. Als hij kan zou hij wat niet meer bestaat inrekenen. Voor onze erfgoed-personality is de geschatte verkoop prijs omgekeerd evenredig aan de inkoopprijs. Zijn adagium is - spijtig genoeg en gelukkig niet voor ieder Meneer Devloo - : “kijkers en nieuwsgierige ogen zijn te mijden”. Waarom noemen ze dat erfgoed tenslotte “schatten op zolder”.
Mr. Ant. Tiek
Een beetje beroepsmisvormd zouden we kunnen inleiden met de woorden: “Onzen Heere heeft van alles zijn soort nodig”. De professionele erfgoedzorger noemen we ‘antiquair’. Iedere stielman heeft zijn niveau’s. Maar het neiveau is bij deze heren quasi niet te achterhalen. De ‘pij de monnik’ maakt bij hen de monnik niet.
Iedereen kent de kleine, ononooglijke winkeltjes volstrekt zonder ‘vitrine-touch’. We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de verkoper in zijn organisatorisch project techniek: de ‘verrassende ontdekking’ door de koper als noodzakelijk ingrediënt heeft geprogrammeerd. Het is ook zo dat de uitdaging: “waar diende dat nu weer voor?” verrijkend is en de koper de indruk geeft dat het erfgoed dat hij op die manier ‘erft’ voor hem veel meer betekent. Nu kan hij tenminste zeggen waar dat voorwerp voor diende en dat hij het zelf gevonden heeft.
Meneer Ant. Tiek – dat willen we onderlijnen – brengt op zijn manier ook liefde voor het erfgoed bij. Via onze “goudgele” persoonlijkheid wordt erfgoed ‘verzilverd.
Mrs. Senso.
Om er een kleur op te kleven moet we niet ver zoeken. Mevrouw Senso heeft een voorliefde voor rooskleurige beeldjes en dergelijke. Zij is de meest sentimentele verzorger. Haar gemoed is constant ‘getoucheerd’ als zij de verhalen voorschotelt van ‘Oma, die Sint Antonius’ hoofdje streelde telkens als ze het konijnenhok betrad’. Telkens als zij de “solodoos” boven haalt komt haar zakdoen eraan te pas. Dan komt grootmoeder o zo waar voorbij. Ja, oma zet de beeldjes uit. “Real play” noemen ze dat nu. De verhalen zijn daarbij onverslijtbaar. Het moet nog eens verteld hoe de ezel uit de stal van Betlehem zijn oren werden hersteld…
Met schroom en ongekunsteld sentiment krijgen we in de erfgoedvereniging steevast een bijna rituele overhandiging van die Mrs. wanneer ze bij de descendenten het eventueel bewaartracé voor zichzelf niet kunnen uittekenen. “ Ze kunnen moeilijk loslaten, maar met een gebed tot al die heiligen ‘roseblozend’ pleitten ze opdat de plaatselijke beleidsmensen meer dan convenanten op papier zouden opstellen.. Zo blijft dat erfgoed toch ‘in de streek’. Hun erfgoedperceptie heeft als identificatieveld ook de rubriek ‘omgeving’-attended.
Mr. Non chalant
Meneer is vaalgrijs gekostumeerd. Eigenlijk valt hij buiten de erfgoedverzorging. Hij frequenteert het afvalcontainerpark niet om zichzelf te verrijken. Hij hoort bij de oneigenlijke milieujongens. Opgeruimd staat netjes! Bij hem is ‘vervuiling’ een zeer duidelijk en klaar begrip. Rommel hoort te worden afgevoerd. Zijn commentaar in verband met Opa en Oma’s zolder is “we hebben er enkele uren werk aan gehad om ‘die ouwe brol’ op te ruimen”.
“Business no! Met die oude koffiemolen van ‘Metje Louise’ gaan ze op de rommelmarkt niet staan ‘blinken’”.
Trouwens als Meneer het over kunst heeft dan zweert hij bij de ‘non-figuratieve’ kunst. Al die kitsch is niet aan hem besteed. Dat ‘kitsch’ niet samenvalt met de kunst van het interbellum daar heeft onze persoon geen notie van.
Mr. K. Non
We hebben een streekeigen specimen onder de ‘verzorgers’. Die heb je in alle ‘diepten’. Vlamrood en warmrood, de fervente wapen- en munitieverzamelaar en de vredelievende ‘peace, no war’-verzamelaar. Je hebt er van het type ‘postzegelverzamelaar’, die alle eretekens catalogus-gewijs opspelden en de sappige verteller die er mondelinge geschiedenis aan koppelt: de ‘warme bakker’ die je zo de oorlog doet herleven, ‘gentle’ en fijngevoelig.
In de streek is het een hype geworden. The flowers on the fields….zijn deze
erfgoedmensen.
Ze hebben het gelijk aan hun kant. Erfgoed vertelt ons van wat mensen meemaakten. Dat erfgoed vertelt ons specifiek over technische evolutie en de hartverscheurende gevolgen van de ellende die uit veroveringszucht en eigenwaan voortkomen.
Inderdaad de erfgoedverzorger kan op die manier ook verheffend werken. De erfgoedzorger hij leerde zijn volk ‘de dingen des levens’: oorlog en vrede.
Mr. Noë MaréMeneer is een ‘official’. Als vrijgestelde werkt hij voor de gemeenschap. Hij coördineert en motiveert de ‘vrijwilligers van ‘vrijblijvend’ vrijwilliger tot vrijwillig ‘geëngageerden’. Geen ‘Wee’-klachten of onheils-“maren” meer omtrent erfgoedbetrokkenheid van het beleid. Er zijn nu betaalde krachten die ambtshalve de erfgoedzorg behartigen. De ernst van de bekommernis is bij die mensen “om den brode” of ‘broodnodig’.. De motivering om de job te kiezen en de tijd die ze er kunnen aan geven is een welkome steun voor de sector. Mr. Noë wordt door ons bedeeld met de purperen kleur. Het zijn de kanunniken in het kapittel. Iedere erfgoedzorger benijdt ze wel eens, je job kunnen maken van je hobby. Wie zou niet zover willen komen.
Mr. en Mrs. Erf. Hoet
Een factuur van voor de oorlog, een straatliedje, een nieuwjaarsbrief die uit mekaar valt, een hostieijzer, een reliek. We hebben het allemaal geërfd. Een gekregen paard kijk je niet in de muil, zegt een spreekwoord. We leven echter in een weggooimaatschappij. Ouderen onder ons ergeren zich vaker aan de verspil-cultuur. Een cultuur waar erfgoed als een ‘reliek’ in een schrijn bewaard wordt is niet vanzelfsprekend in die context. En toch! Gelukkig is daar een CO7, de tegenhanger van de CO2 cultuur. Dat hopen we!
Het siert onze Meneer dat hij wat we gezamenlijk van onze
voorouders hebben geërfd tot algemeen patrimonium optilt. In dat opzicht kunnen
we voor hem geen apart kleurtje reserveren. We portretteren hem onder in ons
kleurengamma onder “polychroom.”