Annie Schoors-Broekaert ziet in Lucas de evangelist van de barmhartigheid en bekijkt ook van die kant  de vrouw aan Jezus voeten, 1989.

zondares

 

 

De liefdevolle zondares

Annie Schoors-Broekaert

Op het einde van de passage die het verhaal van de liefdevolle zondares voorafgaat, vertelt Lucas (7: 34) dat Jezus een vriend van tollenaars en zondaars genoemd wordt. Dat brengt hem de schliderachtige anecdote die we nu lezen in herinnering, ze illustreert zeer goed hoe Jezus met zondaars omging, voor Lucas die In zijn evangelie een bijzondere aandacht heeft voor het thema zonde en vergeving is het een belangrijk verhaal.

Het gastmaal

Lucas is een auteur met cultuur. Meermaals gebruikt hij in zijn werken literaire vormen die ook uit de profane literatuur van zijn tijd bekend zijn. Het verhaal van de liefdevolle zondares brengt hij onder de vorm van een gastmaal. Daarbij is de maaltijd zelf helemaal zonder belang, het is enkel een literair middel om de personages samen te brengen, en zo een kader te scheppen waarin hij de verschillende elementen van zijn verhaal kan samenbrengen tot een geheel. Lucas gebruikt die vormgeving ook in andere verhalen. Het is een bekend genre uit de klassieke literatuur.

De vrouw

De hoofdpersoon van dit verhaal is een vrouw die ongevraagd in het huis binnenkomt van de farizeeër waar Jezus te gast is. Onder een vloed van tranen zalft ze zijn voe­ten met kostbare olie. Het moet niet verwonderen dat men zich af­gevraagd heeft wie die vrouw wel mag geweest zijn.

Op de eerste plaats roept dit ver­haal de herinnering op aan dat van de zalving te Bethanië (Mc 14: 3-9) waarmee het veel verwantschap vertoont. Allerlei details (het albas­ten vaasje met olie, de naam Simon) wijzen erop dat Lucas hier reeds het verhaal van Marcus ver­werkt heeft, zodat hij het ook zon­der bezwaar kan weglaten bij het begin van de passie, waar naast Marcus ook Mattheüs en Johannes het aanbieden. Nu laat Johannes de scène, die bij Marcus plaatsvond in het huis van Simon de Melaatse, doorgaan bij Lazarus in Bethanië (Joh. 12: 1-8). De vrouw met de kostbare nardus, die bij Marcus anoniem is, wordt in het relaas van Johannes Maria, de zuster van Martha en Lazarus. Dit nogal ingewikkeld in elkaar grijpen van verschillende verhalen heeft geleid tot een reeks identificaties die eigenlijk niet gerechtvaardigd zijn.

Men is al gauw de onbekende zon­dares van Lucas gaan identifice­ren met Maria Magdalena van wie hij wat verder in het verhaal (8: 2) zegt dat ze bezeten was geweest door zeven duivels. De verwant­schap van Mc 14: 1-9 en Joh. 12: 1-8 deed dan weer besluiten dat de onbekende vrouw in het huis van Simon in feite de zuster var Lazarus was, Maria van Bethanië. Zo werden uiteindelijk, maar tf;n onrechte, de drie personages van de zondares, Maria Magdalena en Maria van Bethanië als één en de­zelfde persoon aangezien.

We kunnen nu terugkeren naar de anoniem gebleven zondares die Lucas ten tonele voert. Het optre­den van deze vrouw moest wel be­roering brengen omdat het zo on­gewoon en zo onverwacht is. Bij het gastmaal dat de farizeeër Jezus aanbiedt is ze een spelbreekster, en daarbij nog iemand van twijfelachtige reputatie. Haar houding is overdreven uitbundig, wellicht zelfs wat hysterisch. Maar precies om al die redenen is ze zo interessant om de houding van Jezus door te lichten.

De gastheer

De gastheer is een heel ander per­sonage. In tegenstelling met de vrouw heeft hij wel een goede re­putatie: hij is farizeeër, een wets­getrouw man. Zijn houding is be­zadigd en koel, en blijkbaar heeft hij Jezus enkel uitgenodigd om te weten te komen wat die profeet wel in zijn mars heeft. En als Jezus de zondares die hem benadert niet onmiddellijk wegstuurt, heeft hij het al begrepen: Jezus is maar een profeet van twijfelachtig allooi. Maar Simon wordt met zijn eigen argument verslagen als blijkt dat Jezus zelfs zijn geheime gedach­ten kent en er met hem wil over praten.

De parabel

Jezus vertelt aan Simon een para­bel die hem moet helpen een oor­deel te vellen over de situatie. Deze parabel behandelt een thema dat in de synoptische tradi­tie goed gekend is, dat van de schuldenaar en de schuldeiser.

Eigenlijk past deze parabel niet helemaal in de context. Het besluit is immers: wie veel wordt kwijtge­scholden zal veel liefhebben, ter­wijl daarentegen aan de zondares veel wordt vergeven omdat ze veel heeft liefgehad. Lucas is er niet in geslaagd alle rimpels uit zijn ver­haal glad te strijken.

De geldschieter van de parabel gedraagt zich helemaal niet zoals geldschieters het plegen te doen, en de parabel maakt zo duidelijk dat de normen die Simon toepast om de vrouw af te wijzen niet de­zelfde zijn als die van Jezus. Daar­enboven brengt de beschrijving van Simons houding (7: 44) hem onder in de categorie van hen die weinig liefgehad hebben en dus ook niet veel vergeving mogen verwachten. Beiden, de vrouw en de farizeeër zijn schuldig, maar de vrouw staat er beter voor dan Simon.

Jezus

De vrouw heeft immers veel liefde betoond, en dus kan Jezus klaar en duidelijk zeggen dat haar zon­den vergeven zijn. Met deze uit­spraak (7, 48) zou het verhaal kun­nen eindigen maar Lucas voegt er nog een laatste en eigenlijk heel nieuw thema aan toe: dat van het geloof in Jezus. Daardoor wordt de pointe nogmaals verschoven: niet langer omwille van haar grote liefde, maar omwille van haar ge­loof worden de vrouw haar zonden vergeven. Daarbij wordt Jezus voorgesteld als iemand die zon­den kan vergeven, iemand met goddelijke volmacht. Inhoudelijk is er natuurlijk geen enkele moeilijk­heid om beide invalshoeken te ver­zoenen. De Jezus die omgaat met tollenaars en zondaars is immers ook de Christus, en in de relatie met Jezus zijn liefde en geloof geen tegengestelden.

De anecdote van de liefdevolle zondares illustreert dat Jezus geen theoreticus is die enkel ver­geving van zonden predikt, maar een warme levende persoon die ook echt zonden vergeeft als de zondaar maar voldoende geloof en een grote liefde heeft. Men bena­drukt in dit verhaal wel eens de on­gedwongen manier waarop Jezus met deze vrouw omgaat. Toch is de boodschap veel ruimer dan dat. Eigenlijk is het ook veel meer de vrouw die ongedwongen met Jezus omgaat dan omgekeerd. Zij neemt het initiatief om naar Jezus toe te komen zonder zich daarbij te storen aan wat haar omgeving denkt. De tafelgenoten nemen trouwens ook geen aanstoot aan het feit dat het een vrouw is die Jezus benadert, maar aan het feit dat het een zondares is. Deze vrouw heeft echter de moed het oordeel van anderen naast zich neer te leggen en naar Jezus te gaan zoals ze is: een zondares met veel geloof en veel liefde. Jezus benadert alle mensen, ook deze notoire zondares, zonder vooroordelen. Deze vrouw kan dan ook rekenen op vergiffenis.

KERK EN LEVEN Nr 9 — 2 MAART 1989