Het verhaal van de schoonmoeder van Petrus staat driemaal in de Schrift. De vertellen over Jezus bekommerd zijn voor de verdrukte, over de betrokkenheid van apostelen en omgeving. De drie facetten vervolledigen elk op hun manier het beeld.schoonmoedervPetrus Lees meer

een artikel van Rik Hoet.

De schoonmoeder van Petrus

Mc 1,29-31 opgewekt om te dienen

Het verhaal van de verhaal van de genezing van de schoonmoeder vinden we In de evangeliën.in verschillende close-ups.. Het gaat wel telkens om hetzelfde al spreekt Mattheus van Petrus, terwijl Marcus en Lucas hem Simon noemen. Deze verschillende naam en andere onderlinge verschillen tussen de drie versies van dit verhaal lij­ken niet zo onverzoenlijk zodat men veelal over de verschillen heen leest.

Een nauwkeurige vergelijking van de drie verhalen leert ons echter zien hoe elk evangelie telkens een ander licht werpt op Jezus en tegelijk telkens een andere spiegel voorhouden aan de lezer of toehoorders van het verhaal.

Onder vier ogen

De versie uit het evangelie van Matt 8: 4-15 bevindt zich tussen de bergrede en de roeping en zending van de apostelen. De bergrede en de wonderverhalen vormen een tweeluik waartussen Jezus als de verkondiger van Gods Koninkrijk met woord (als leraar in de synagoge) en daad (genezer van ziekten en kwalen), zoals gezegd in Mt 4: 23 en 9: 35. Hij roept zijn leerlin­gen om te delen in diezelfde dub­bele zending (Mt 10: 1.7-8). Dus wat Jezus doet in het verhaal van de genezing van Petrus' schoon­moeder wordt ons ter navolging voorgehouden.

Het was in Kafarnaüm (Mt 8: 5) dat Jezus binnenging in het huis van Petrus. Er wordt niemand anders in zijn gezelschap genoemd. Jezus ging blijkbaar alleen binnen. Daar vond Hij Petrus' schoonmoe­der neergeveld door koorts. Weer wordt niemand anders ge­noemd. Ook Petrus zelf wordt niet als aanwezig vermeld. Het verhaal vertelt uitsluitend van twee perso­nen: Jezus en de zieke. Jezus zag, zo staat er, en neemt onmid­dellijk het initiatief om de vrouw te genezen. Jezus ziet de nood van de mensen en komt te hulp zonder dat iemand iets moet vragen, ook de zieke zelf niet. Zoals God de el­lende van zijn volk ziet en te hulp komt (Ex 3: 7v). Al wat Jezus doet is haar hand aanraken. Daarop verlaat de koorts haar alsof het ging om een boze geest die weg­gaat.

Nu komt de vrouw terug tot initia­tief. Zij die neergeveld was, richtte zich op en diende Hem. Op het eerste gezicht gaat het hier om twee gewone werkwoorden die tonen dat de vrouw genezen is en haar dankbaarheid uitdrukt. Maar de gebruikte werkwoorden heb­ben in het christelijke taalgebruik nog een bijzondere betekenis ge­kregen. Het woord dat we door zich oprichten1 vertaalden, wordt ook gebruikt voor de opwekking , van doden, — ondermeer in de optracht die de leerlingen van Jezus ontvangen (Mt 10: 8) in navolging van de tekenenvan Gods heerschappij die Hij zelf stelt (11: ,5),— en voorts ook voor de verrijzenis van Jezus zelf (17: 92; 28: 7). En het werkwoord voor dienen is van de­zelfde stam afgeleid als ons woord diaken. Is het te ver gezocht om in de schoonmoeder van Petrus een beeld te lezen van ieder van ons bij wie Jezus is binnengeko­men ? Hij heeft gezien hoe wij door allerlei wereldse koortsen als dood neerlagen in een triestig bestaan. Maar Hij heeft ons de hand gereikt en ons daardoor overeind gehol­pen. Beschrijft Paulus het christe­lijk leven niet als een deelname aan Christus' opstanding uit de dood en als een nieuw leven in Jezus' Geest? Zo opgewerkt, dient Petrus' schoonmoeder Jezus. Wordt zij genezen om terug de eeuwige slavinnenrol van de vrouw in de keuken en van diena­res van de man op te nemen ? Of gaat het hier om de dienst die de engelen brengen aan de enige echte Koning van hemel en aarde (zie Mt 4: 11)? Het is de dienst waarvan deze Koning zelf het voorbeeld heeft gegeven (20. 28). De vrouw dient Hem zoals wij nog steeds de verrezen Heer kunnen dienen in de minsten die Hij zijn broers en zusters heeft genoemd (zie Mt 2: 44). Het gaat om de dienst, waardoor ook de vrouwen volwaardige volgelingen van Jezus zijn (zie Mt 27: 55).

In het bijzijn van de leerlingen

In het tweede evangelie gaat het verhaal enigszins anders. Daar is Jezus niet alleen. Het eerste wat Jezus volgens het Marcusevangelie gedaan heeft, zodra Hij met de verkondiging van Gods heer­schappij begonnen was, is een aantal volgelingen roepen (1: 16-20). Sindsdien is Hij bijna altijd in gezelschap van zijn leerlingen tot ze Hem in de Olijfhof in de steek laten. Na de roeping van de vier eerste leerlingen, wiens namen we terug opgesomd vinden bij het begin van ons genezingsverhaal, vertelt Mc een modeldag van de Meester in Kafarmaüm. Het is een sabbat, 's Morgens onderricht Hij in de synagoge en bevrijdt er een mens van een onreine geest. Dan volgt het genezingsverhaal van Si­mons schoonmoeder (1: 29-31), wat aanleiding geeft tot een toe­loop van het volk met hun zieken en bezetenen, zo gauw de zon onder is en de sabbat daarmee voorbij is. Jezus geneest hen allen, gaat dan in de eenzaamheid bidden om de volgende dag elders te gaan verkondigen, volgens de zending die Hij van Godswege ge­kregen heeft.

Toen Jezus met zijn leerlingen (de­zelfde ze als in 1: 21) in het huis van Simon en Andreas was bin­nengekomen, spreken zij (bedoeld lijken weer de leerlingen) Jezus over de zieke vrouw. Het zijn de leerlingen die voor een ander ten beste spreken bij Jezus. De leer­lingen zijn een spiegel voor de Kerk. De Kerk is in haar onophou­delijk gebed voorspreekster voor de zieken. En Jezus luistert naar het gebed van zijn volgelingen. Hij gaat naar de zieke toe, pakt haar bij de hand en trekt haar recht. Veel uitgebreider dan in het evangelie van Mt wordt hier Jezus' na­bijheid en actie omschreven, alsof voor Mt het gebaar van de aanra­king volstond om de concrete soli­dariteit van de Verrezen Heer met de gevelde mens uit te drukken, terwijl Mc concreter voorschrijft ten gerieve van Jezus' navolgers welke de bewegingen van deze solidariteit zijn: naar de zieke toe­gaan, zijn of haar hand vastnemen en hem of haar overeind helpen. Het is in zo'n concrete hulp dat de koorts kan wijken. De opgestane schoonmoeder dient hen. Weer meervoud in tegenstelling tot Mt. De dienst van de christen betreft Jezus en zijn Kerk.

Open op de wereld

Rest ons nog de versie van het Lucasevangelie (4: 38-39). Daar vin­den we het verhaal van de gene­zing van Simons schoonmoeder in een gelijkaardige context als bij Mc. Behalve dan dat Lc nog geen roeping van de leerlingen verteld heeft voor ons genezingsverhaal. Daarom komt Jezus alleen in Ka-farnaüm, eerst voor het onderricht en de duiveluitdrijving in de syna­goge, en daarna in het huis van Simon, waar diens schoonmoeder bevangen of verdrukt3 wordt door hoge koorts. Wie zijn nu de mensen die Jezus om haar bid­den? Daar er nog geen sprake is geweest van leerlingen van Jezus, zijn het de huisgenoten, familiele­den of eventueel ook buren van Simon en zijn schoonmoeder. Hier is niet meer de Kerk als voor­spreekster voor de zieken uitge­beeld, maar komen de mensen met hun nood en zorgen naar Jezus. De Heer hoort de nood­kreet van de wereld, en komt bij­stand verlenen. Hij 'berispt' de koorts. Meer nog dan in de andere evangelies wordt de koorts hier voorgesteld als een boze geest de vrouw in zijn greep hield door Jezus' gezagvol woord uitgedreven. Bemerk hoe in die versie van het verhaal een woord van Jezus volstaat. Nu wordt een ander woord gebruikt dan bij Mc voor het opstaan van de vrouw, maar het is evengoed oprichten een term die voor de opstanding uit de dood wordt gebruikt (zie Lc 16: 314; 24: 7.46). Weer dient de hen. Het meervoud kan hier niet op Jezus en Zijn leerlingen slaan, maar doelt op Jezus en de mensen die voor haar hebben gebeden. Het gaat hier om de dienst aan de mensen, wie ze ook zijn

Besluit

Zo zien we drie verschillende gestalten van Jezus naast mekaar. Jezus ziet onze nood, ook zonder dat iemand Hem erover spreekt. Hij luistert naar het gebed van Zijn Kerk en naar de noodkreet van de mensen. Hij komt de gevelde (verdrukte) mens nabij en trekt ons recht uit een leven van gevangenschap in allerlei wereldse koortsen. Zijn woord is een woord van bevrijding en nieuw leven. En waar sommiges menen dat Gods-dienst alleen mannenzaak is, toont dit drievoudige verhaal dat ook de vrouwen geroepen zijn tot de dienst Heer Jezus. Tegelijk is de opgestane vrouw beeld voor elke lezer. Als vrouw kan zij beeld zijn voor de Kerk als volk Gods, dat met Jezus gedoopt tot tot nieuw leven, Hem dient in zijn broers en zusters die de wil van de Vader doen ook in de armen en noodlijdenden die Hij zijn broers en zusters heeft genoemd.

(Rik Hoet — 9 NOVEMBER 1989)

1 kai. hvge,rqh kai. dihko,nei auvtw/|Å = :qtt< !). * avsqenou/ntaj qerapeu,ete( nekrou.j evgei,rete( leprou.j kaqari,zete( daimo,nia evkba,llete\ dwrea.n evla,bete( dwrea.n do,teÅ = doden oprichten<

2 Matt. 17: 9 o` ui`o.j tou/ avnqrw,pou evk nekrw/n evgerqh/|Å – 28 7 o[ti VHge,rqh avpo. tw/n nekrw/n(

3 penqera. de. tou/ Si,mwnoj h=n sunecome,nh

[UBS] sune,cw (aor. sune,scon) surround, hem in, encircle; stop (of ears); control, rule (2 Cor 5.14); hold prisoner, guard (Lk 22.63); pass. be sick or suffer with; be distressed, be under tension (Lk 12.50; Php 1.23); lie occupied with or absorbed in (Ac 18.5); be seized (with terror)

4 evk nekrw/n avnasth/| al zou er iemand uit de doden opstaan – th/| tri,th| h`me,ra| avnasth/nai op de derde opstaan -