Marta en Maria. Het roept vooral de discussie op tussen inzet en inkeer. Maar is dat wel d ejuiste invalshoek. We diepten een artikel op van

Annie Schoors-Broekaert, 1989.

mariaenmarta

Martha Lc 10: 8-42.

Het overbekende verhaal van Martha en Maria heeft vaak gediend om vanuit het evangelie te bewijzen dat het contemplatieve leven prijzenswaardiger is dan het actieve. Als we het verhaal echter met de nodige aandacht lezen, blijkt de pointe toch wel elders te liggen.

Jezus te gast bij Martha

Het verhaal heeft een vorm gekre­gen die in de synoptische evange­liën vaker voorkomt: een korte scène, die uitmondt in een woord van Jezus dat zo meer reliëf krijgt.

Martha is ongetwijfeld de hoofdfiguur van het verhaal: zij is de handelende persoon, terwijl Maria een meer passieve rol krijgt toebe­deeld. Het is Martha die Jezus in haar huis ontvangt, ze is bedrijvig om haar gast goed te ontvangen en zij voert met Jezus de conver­satie die uitmondt in de slotzin waar het in dit verhaal om te doen is. Het is wel degelijk een verhaal over Martha.

Uit het evangelie van Johannes weten we dat Jezus vriend aan huis was bij Martha en Maria, de twee zusters van Lazarus die Jezus uit de dood heeft opgewekt. Ze woonden in Betanië, niet ver van Jeruzalem. Als Lucas nu al­leen Martha en haar zuster Maria vermeldt als de mensen bij wie Jezus te gast is, dan is dat wellicht niet zonder betekenis. Het verhaal is immers niet zomaar een anecdote, maar dient als inleiding op een zeer diepgaand gesprek. De vrouw Martha en haar zuster Maria krijgen zo de rol van vol­waardige gesprekspartners van Jezus, een rol die in het Joodse milieu van het toenmalige Pales­tina niet zo vanzelfsprekend was. Vanuit dat standpunt gezien is het verhaal te vergelijken met dat van de Samaritaanse vrouw aan de bron in Joh.4, waar expliciet ge­zegd wordt dat de leerlingen er zich over verwonderden dat Jezus in gesprek was met een vrouw. Ook dat gesprek, zoals dit van Lc.10 stijgt ver uit boven het ba­nale, en wijst er op dat voor Jezus, vrouwen evengoed als mannen volwaardige gesprekspartners kunnen zijn, als ze maar open staan voor zijn boodschap.

Aan de voeten van Jezus

Terwijl Martha druk doende is om haar gast goed te ontvangen heeft Maria plaats genomen 'aan de voeten van Jezus' waar ze luistert naar zijn woorden. Een wel wat merkwaardige houding die zeker onze onmiddellijke sympathie niet wegdraagt. Wij begrijpen dan ook maar al te best de reactie van Mar­tha!

Maar wat gaat er eigenlijk achter die vreemde uitdrukking schuil? We krijgen er wat meer inzicht in als we een paar andere verhalen bekijken waarin ze eveneens ge­bruikt wordt. Als Paulus in Had. 22: 3 spreekt over zijn af­komst, vernemen we dat hij als jongeman aan de voeten van Gamaliël tot farizeeër werd opgeleid. In Mc. 5 wordt verteld dat Jezus de duivel heeft uitgedreven bij een bezetene. Als de nieuwsgierigen naderbij komen vinden ze de man genezen en gezeten aan de voe­ten van Jezus. In beide verhalen is het duidelijk dat gezeten aan de voeten van moet begrepen wor­den als behorend tot de leerlingen van.

Maria erkent dus in Jezus de rabbi, haar leermeester. Ze luistert naar zijn woorden, of met een rab­bijnse uitdrukking uit die tijd: zij laat zich bestuiven met het stof van zijn voeten.

De roeping van Marta

Intussen voelt Martha zich in de steek gelaten. Ze begrijpt niets van de houding van Maria. Voor haar heeft Jezus duidelijk niet de betekenis die Hij voor Maria heeft. En daar is het Lucas precies om te doen. Ook Martha moet tot geloof in Jezus gebracht worden. Daarom gaat ze met dit kleine hui­selijke misverstand niet naar Maria zelf, maar naar Jezus. Jezus moet immers aan het woord komen. Martha spreekt Hem dan ook niet aan als een vriend maar als Kurios, Heer, een zwaargeladen titel, voorbehouden aan de verrezen Christus. Ze richt zich tot iemand die haar met groot gezag zal ant­woorden. We zijn al lang de anecdote ontgroeid, en het woord van Jezus aan Martha is van groot ge­wicht. Geen moraliserend verwijt over haar overbezorgdheid maar een roeping van Godswege: Mar­ta ! Marta!. De herhaling van de naam is typisch voor de bijbelse roepingsverhalen. Vanuit het bran­dende braambos wordt Mozes (Ex.3: 4) door God geroepen om zijn volk te bevrijden: Mozes!

Mozes!. Op weg naar Damascus om er de christenen te vervolgen wordt Paulus van zijn paard gesla­gen en door de verrezen Heer ge­roepen om een heel andere weg te gaan: Saulus! Saulus!. (Hand. 9, 4). Ook Martha wordt door de Heer geroepen om een andere weg op te gaan. Haar drukke bezigheden slorpen haar volledig op, zodat ze niet kan zien wat Maria al van bij het begin begrepen had. Jezus verwijt Martha dan ook niet dat ze Hem goed wil ontvangen, maar wel dat ze zo bezorgd is over vele dingen, en dat dit haar verhindert om tot een echt geloof in Hem te komen.

In de bergrede (Matt.6: 25w.) lezen we de bekende woorden: Wees niet bezorgd voor uw leven..., die eenzelfde waarschuwing inhou­den. En in de parabel van de zaaier (Matt. 13: 3-23) wordt verteld hoe een deel van het goede zaad tussen de distels valt. Dat gedeelte is het woord van God dat niet tot groei komt omdat het door de zorgen van de wereld verstikt wordt. Ook hier - met hetzelfde zeldzame Griekse woord1 nog­maals dezelfde waarschuwing die ook Martha te horen kreeg. In onze dagelijkse bezigheden en in de vele dingen die van ons ge­vraagd worden dreigen we te ver­stikken, ze beletten ons de weg naar Jezus te vinden zoals Maria dat zonder moeite kon. Zij wordt niet in beslag genomen zoals Mar­tha en dus kan zij luisteren naar de woorden van Jezus. Daarom zegt Jezus dan ook over haar: Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden. Dat is de pointe van het verhaal. Als Martha maar blind blijft doorlopen op de ingeslagen weg zal ze op zeker ogenblik met lege handen staan. Dat zal Maria niet overkomen.

De spanning van het verhaal ligt dus niet in het onderscheid tussen contemplatief en actief leven, maar wel in het feit dat twee vrou­wen ten tonele gevoerd worden waarvan de ene, Maria, onmiddel­lijk tot geloof in Jezus komt, terwijl de andere, Martha, eerst door­heen een situatie van onbegrip en twijfel moet. Ze moet eerst de ver­stikkende zorgen kunnen opzij zet­ten om de nodige ruimte voor Jezus te maken, dan pas zal het beste deel ook voor haar weggelegd zijn.

Het feit dat uitgerekend twee vrou­wen als voorbeeld van gelovig worden naar voren treden zal dit verhaal waarin roeping en beke­ring centraal staan wellicht voor vrouwen toegankelijker maken dan sommige andere roepingsverhalen. Wie het echter leest als een vrouwenverhaal om er conclu­sies uit te halen over waarde of on­waarde van huishoudelijk werk of over rollenpatronen, heeft de veel diepere pointe niet gevat.

(Annie Schoors-Broekaert, KERK EN LEVEN NR 3 — 19 JANUARI 1989)

 

1 kai. h` avpa,th tou/ plou,tou sumpni,gei to.n lo,gon = merimna/|j kai. qoruba,zh| peri. Polla,(

het geld maak u ongevoelig = je wordt verontrust en bekommerd om vele dingen.

We gebruiken cookies voor login-sessies om je gebruikservaring te verhogen.